Je nieuwe grasmat snakt nu naar water!

Het is het beste om direct na het leggen water te geven.

Het gazon moet goed nat zijn, maar niet zwemmen. U kunt het gazon op elk moment van de dag strooien, bij warm weer moet het meerdere keren per dag worden besproeid.

Dit is erg belangrijk zodat het wortelstelsel snel verbinding maakt met het substraat en u uw mooie nieuwe gazon in zijn kwaliteit kunt houden.

Het risico op uitdroging is na ongeveer 4 - 6 weken voorbij. Vanaf nu is het meestal voldoende om 1x per week in de avonduren water te geven. Bij droogte eventueel vaker.

Als uw gazon nu stevig aan de grond vastzit, is het een veelgemaakte fout om water te geven met te weinig water dat slechts enkele centimeters in de grond doordringt. De wortelzone wordt niet volledig bevochtigd en verschuift naar de bovenste grondlagen – met als gevolg dat het gazon vatbaarder wordt voor droogteschade. Het water moet daarom bij elke irrigatie 15 centimeter diep naar binnen sijpelen.

Om dit te bereiken zijn verschillende hoeveelheden water nodig, afhankelijk van de grondsoort: op losse zandgronden is ongeveer 10 tot 15 liter per vierkante meter voldoende om het gazon te irrigeren, terwijl leem- tot kleiachtige bodems met 15 tot 20 liter moeten worden geïrrigeerd.

Er zijn verschillende methoden om een optimale irrigatie te regelen.

1. Plaats een regenmeter onder uw irrigatiesysteem om de hoeveelheid water te bepalen die u aan uw gazon heeft gegeven. Als richtlijn geldt dat bovenstaand aantal liters moet worden aangehouden.
2. Met een waterdebietmeter van een speciaalzaak kunt u de hoeveelheid water zeer nauwkeurig doseren. Zorg ervoor dat u het exacte gebied berekent dat moet worden geïrrigeerd.
3. Snijd met een spade een dikke graszode uit en meet dan eenvoudig met een duimstok hoe ver de donkere, doorweekte zone naar beneden gaat. Leg vervolgens de graszode terug op zijn plaats en ga er voorzichtig op staan.